No English text available. Click here for my English articles.
Goudvinken vind ik aansprekende vogels. Sterker nog, ik vind ze magisch! Natuurlijk, ze zijn prachtig en je treft ze altijd aan in een gezellig familieverband, maar maakt dat ze zo bijzonder? Maken ze alleen daarom zoveel indruk op mij? Er zijn toch wel meer vogelsoorten te bedenken die zo mooi en gezellig familiair zijn? Kraanvogels bijvoorbeeld. Blijkbaar is er nog iets in goudvinken dat mij triggert.
Mijn oma, de 'mater familias' van de Van Rijswijk-familie, woonde (ze is inmiddels al jaren hemelen) in een huisje boven dat van mijn ouders. Bij Moe (iedereen sprak haar aan met 'Moe') was het geregeld een gezellige drukte. Dat kwam omdat bij mijn oma de gehele week familie over de vloer kwam. Ja, het was een komen en gaan van bloedverwanten in de kleine bovenwoning. Zo woonden een vrijgezelle oom en dito tante bij mijn oma in, logeerden er met regelmaat neefjes of nichtjes en was er altijd wel één of meer van mijn grandmothers uitwonende kids op bezoek (mijn ooms en tantes dus). Omdat wij via een tussendeur onbeperkt toegang hadden tot het huisje van mijn grootmoeder was ik daar meer dan eens te vinden. Zo groeide ik op in niet één maar in twee verschillende woningen en ik kan niet anders zeggen dan dat het voor mij een prettig en warm familiegebeuren was.
Wat ik me herinner is dat er bij oma Moe een paar terugkerende gespreksthema's waren. Het (niet lukken te) lijnen van mijn vele tantes bijvoorbeeld. Het rottige hondje van de buren dat geregeld tegen de voordeur van mijn oma piste, maar bovenal de schoonfamilie van mijn ooms en tantes. Over dat laatste thema werd vaak gesproken en, tot mijn plaatsvervangende schaamte, niet altijd in positieve zin.
Een ander belangrijk gespreksthema was kaalheid. Wat! Kaalheid? Ja, kaalheid! Mijn opa, mijn ooms en tenslotte mijn vader hadden één ding gemeen: ze werden zonder uitzondering op jonge leeftijd kaal. Blijkbaar was hierdoor een collectieve frustratie ontstaan en werd hier regelmatig (nou, zeg maar gerust: vaak) over gedebatteerd. Bijvoorbeeld hoe het komt dat alle Van Rijswijk-mannen zo jong kaal zijn en wat de oorzaak hier van is (een helm dragen, roken, stress, allemaal vaak gehoorde argumenten). Zo'n kaalheidsdebat werd standaard afgesloten met een voorspelling over mijn neefjes, mijn broers en mij, op welke leeftijd wij kaal zouden worden. Nou, houd je vast.
Omdat ik dun haar heb (al zeg ik het helaas zelf), inclusief een hoge haarlijn en een vader met een laag 'kaalheidleeftijdscijfer' was mijn toebedeelde voorspelling niet al te rooskleurig. Nee, ik zou als één van de eersten van mijn generatie afscheid moeten nemen van mijn haardos. Al vroeg in de twintig zou mijn haar verdwijnen. Dat was het overtuigende familie-oordeel, dat als een vloek boven mijn jeugd hing. Lekker vooruitzicht. Als jonkie heb ik me daar best wel eens zorgen om gemaakt.
Dat ik nu als veertiger nog steeds haar op m'n knar heb (nog steeds dun, dat dan wel), heb ik op basis van de meest gunstige familieprognose van vroeger nooit durven dromen. Gelukkig zijn de genen van mijn moeder dominanter vertegenwoordigd dan voorspeld. Had ik dit ten tijde van de familievoorspellingen maar geweten, dan was mijn jeugd onbezorgder geweest. Ja toch, wie wil er nou jong kaal worden?
Dat ik een zwak heb voor goudvinken heb ik nooit goed kunnen verklaren, maar inmiddels heb ik een denkrichting. Goudvinken zijn, naast familiaire vogels, ook vroeg kaal. Als ik jaarlijks bij een kunstmatig aangelegd vijvertje in een schuilhutje zit, dan valt het mij op dat de bullfinches die komen drinken al in juni een kale kop hebben. Hun kaalheid zit dan wel niet bovenop de kop, maar vooral rond de snavel (veroorzaakt door het voeren van hun jongen). Dat kaal worden van die goudvinken doet mij denken aan de familieprognoses uit mijn jeugd. Steeds weer slaak ik een zucht van verlichting. Wat een geluk dat de gehele Van Rijswijk-familie er, wat mijn persoonlijke prognose betreft, behoorlijk naast zat!
Met de goudvinken komt het weer goed als ze in het najaar door de rui zijn. Dan hebben ze weer een mooie kop met veren. En ook ik heb mijn jeugdsores over mijn haar gelukkig achter me gelaten.
Linker lok over rechter oorlel...
Die goudvink, wat is het toch een fantastische vogel!