Azoren
In september 2012 ben ik samen met mijn partner op vakantie geweest naar de Azoren. Een ideale bestemming om vakantie te combineren met een beetje vogelen en fotograferen. Een verslag...
In september 2012 ben ik samen met mijn partner op vakantie geweest naar de Azoren. Een ideale bestemming om vakantie te combineren met een beetje vogelen en fotograferen. Een verslag...
Begin mei 2012 bezocht ik samen met een groepje andere fotografen het noordoosten van Noorwegen en noorden van Finland met als doel noordelijke vogelsoorten te fotograferen. Er werd gevlogen op Kirkenes (Noorwegen) waar onze huurauto klaar stond. Nog dezelfde avond reden we naar Kaamanen, Finland voor onze eerste stop. Omdat we vrij laat aankwamen en we al een vermoeiende reisdag achter de rug hadden, besloten we het fotograferen uit te stellen tot de volgende ochtend.
In april 2012 heb ik met in totaal 8 personen (7 man en één vrouw) een trip gemaakt naar Zweden met als doel laplanduil te fotograferen. Laplanduilen zijn hot! In de buurt van Sandviken (dit is ongeveer een uur rijden boven Stockholm) verbleven namelijk 3 laplanduilen. Ook elders in deze regio werden laplanduilen gemeld. Dat is bijzonder, want deze uilen verblijven meestal veel noordelijker in Scandinavië. Door voedselschaarste (instorten van muizenpopulatie) worden deze uilen gedwongen naar het zuiden te trekken.
Jong ontmoet jong. En dat gewoon in de wijk waar ik woon. Met verwondering zag ik dat beiden elkaar veel te vertellen hadden. De conversatie duurde en duurde en mijn verbazing groeide met het moment. Wat zouden ze toch te bespreken hebben? Zowel de takkeling als de peuter vroeg ik ernaar, maar beiden wilden er geen mededelingen over doen. Dat heb ik weer! Wat ik wel begreep is dat ik, spijtig genoeg, nooit zo close met een bosuil zou zijn als deze dame…
Bij een interview met een moderne en hedendaagse vogelfotograaf wordt vaak gevraagd: wie is je grote voorbeeld wat fotografie betreft. De naam die dan het vaakst genoemd wordt is van wijlen Fred Hazelhoff. Good old Freddy wordt gezien als de nestor van de Nederlandse natuurfotografie. En terecht. Briljant en jaloersmakend zijn zijn foto’s van vechtende korhanen in het boek ‘dierenrijk nederland’. De spread in ditzelfde boek van de vliegende velduilen heb ik als kind uren lang bekeken...
IJs en weder dienende spraken de waterral en ik af om komende winter elkaar weer te ontmoeten. Op dezelfde plaats, namelijk op het ijs. Omdat er al in het najaar een horror winter werd voorspeld kocht ik in november de meelwormen groot in. Eind januari begon ik hem behoorlijk te knijpen omdat de mij beloofde horror winter het niet leek te gaan worden. Het natte najaar zou buiig, winderig en kleurloos overgaan in het voorjaar. Zou ik het voorjaar ingaan met een overdosis aan meelwormen?
Vogelaars vinden de ivoormeeuw een mooie vogel. De ross’ meeuw trouwens ook. Ik sluit me hierbij graag aan en bij dit tweetal vind ik ook de dwergmeeuw passen. Het uiterlijk van deze laatste vogel hoor je vogelaars nooit bejubelen...
Wij, moderne mensen, denken dat het kijken naar zeldzame vogels door ons is uitgevonden. Niets is minder waar. In de tijd dat de spreekwoorden en gezegdes werden bedacht, werd er al naar rariteiten geloerd. Ten minste, dat neem ik aan. ‘Een vreemde eend in de bijt’ moet betrekking hebben op een rariteit. Al vanaf dat ik een ukkie was, fantaseer ik welke eendensoort er in dit gezegde wordt bedoeld.
Deze waterral en ik zijn vrienden. Dat waren we vorige winter al. Ik kan mijn vriend herkennen aan een klein wit vlekje boven zijn linkeroog. Dat hij mij aan mijn kleding herkent laat zich raden. Het heeft wel even geduurd voordat we aan elkaar gewend waren en wederzijds begrepen wat zijn en mijn bedoelingen waren.
Voor korhoenders ga je naar de Holterberg. Al jaren investeer ik elk voorjaar een aantal dagen om deze prachtige vogels te fotograferen. Helaas zijn er elk jaar minder en minder korhoenders waar te nemen. Ik hoop dat ik het mis heb, maar het lijkt een kwestie van tijd dat ook op de Holterberg geen korhoenders meer zullen zijn.
Als vogelfotograaf is het voor de afwisseling wel eens leuk om wat anders te fotograferen. Om foto's te kunnen maken van mijn partner, mijn buurman, mijn broer, mijn collega, mijn schoenen, etc. heb ik een set studioflitsers gekocht, inclusief een verwisselbare achtergrond. Ja, ja, doe eens gek! Het was even tobben voordat ik alles aan de praat kreeg en begreep wat de externe lichtmeter aangaf. Werk je namelijk met externe flitsers, dan werkt de lichtmeter van de camera niet meer. Een cursusdag in Amsterdam bracht de nodige kennis om een en ander goed te beheersen.
Een Cetti’s zanger fotograferen is een bijna onmogelijke opgave, omdat deze vogel er een onzichtbare levensstijl op nahoudt. De meeste vogelaars hebben deze vogel dan ook alleen nog maar gehoord en nooit gezien. De harde en typerende zang en roep is een goede indicatie van de aanwezigheid van deze zeldzame zangvogel...
De korhoen is spijtig genoeg bijna uitgestorven in Nederland. Als oorzaken worden genoemd het vergrassen van de heide, het verdwijnen van akkers, de toename van de vos en ja, die verrekte havik. Ik ben echter van mening dat het aan de korhoen zelf ligt.
Tot voor kort maakte ik zelden tot nooit foto's van vliegende vogels. Het ging me gewoon allemaal te snel. De Sint schonk me echter een 300mm-lens. Daarmee lukt het me wel om vogels vliegend te fotograferen! Daarom is mijn voornemen om in 2010 zoveel mogelijk vogels vliegend te fotograferen. Ik zal hier zo af en toe mijn vorderingen publiceren...
Op Texel kom ik bij de pas ontdekte brilzee-eend in gesprek met drie vogelende eerstejaars studenten van de universiteit van Wageningen. Ik vertel enthousiast over het fenomeen vogelfotografie. Zelfs zo enthousiast dat ze hardop verzuchten graag een camera te willen aanschaffen, maar dat een camera voor de huidige student te duur is.
Van 22 juli t/m 13 augustus 2010 heb ik Spitsbergen (Svalbard) bezocht voor een fotografietrip. De eerste week verbleef ik eenzaam en alleen in Longyearbyen, de laatste twee weken ben ik meegevaren met een klassiek zeilschip...
De haan riep hier zoiets als ’het komt niet meer goed met vogelend Nederland’! Ik verstond het niet helemaal en meende dat hij de penibele situatie van de korhoenders bedoelde. Later die dag scoorde ik tegen wil en dank een nieuwe soort (sib taling). Niet dat het bezoeken van de eend mijn idee was, maar mijn maat wilde hem filmen. ‘Omdat we toch in de buurt zijn’, zo overtuigde hij mij.
Deze waterral zegt zonder in- of aanleiding tegen me: ‘Je mag me één vraag stellen’. Ik denk even na wat een goede vraag zou kunnen zijn en vraag dan: ‘Waarom maken jullie waterrallen van die rare geluiden? Soms klinkt het als een varken dat geslacht wordt’.
Regelmatig zie ik prachtige natuurfoto’s. Maar soms zijn foto’s te mooi. Te gemaakt. Dan denk ik bij zo’n foto: klopt dit wel? Recent is een prijswinnende foto van een wolf die over een hek springt ontmaskerd als een foto die in scène is gezet.
In januari 2010 ben ik samen met Rob Reijnen, Han Meeuwsen, Hans Nooitgedacht en Adri de Visser naar Canada gegaan om sneeuwuilen te fotograferen. Sneeuwuil is voor mij echt een wenssoort...
In de winter van 2009/2010 verscheen er in het tijdschrift Dutch Birding een artikel van mijn hand over de herkenning van witte Kerkuilen in Nederland. Hoe is deze (onder)soort te herkennen?
Tijdens een trip om de korhoenderbalts in Finland te fotograferen, wist onze Finse gids een baltsende auerhaan te zitten, een zogenaamde crazy capercaillie. Een crazy capercaillie is een baltsende auerhaan die zo bevangen is door hormonen, dat hij zijn natuurlijke schuwheid verliest en zijn territorium in alle hevigheid verdedigt.
Vogelfotografen denken vaak in meer. Met ‘meer’ bedoel ik meer millimeters. Heb je een 200mm-lens dan droom je een 400mm-lens. Als de 400mm-lens is aangeschaft komt er vanzelf een 500mm-lens. Dan nog een converter en een body met cropfactor en je hebt een behoorlijk bereik. Zo kom ik met mijn eigen combinatie aan 1120mm: 500mm (lens) x 1.4 (converter) x 1.6 (cropfactor van de body)...
In 2008 zijn wij (mijn broers Henk, Willem en ik) op een zonnige dag in september, een dag lang gevolgd tijdens het vogelen op de Maasvlakte. Wij hebben namelijk een rol in de film ‘Op z’n Hollands’.
Laatst gaf ik een beeldpresentatie in Den Haag. Tussen de gezellige toeschouwers, vooral zestig plussers, trof ik Henk. Zijn handicap is zijn slecht functionerende oren, maar dat hinderde hem niet om uit te groeien tot een topfotograaf. Ik vind zijn foto’s briljant en zijn manier van fotograferen is voor mij een inspiratiebron. Ik kan me veel van zijn foto’s herinneren die werden afgebeeld in Dutch Birding, in Vogeljaar, op de kalender van Vogeljaar en noem maar op.
Toen ik nog bij mijn ouders woonde keken we niet alleen naar vogels, we kweekten ook vogels. Dat lijkt een vreemde combinatie en dat is het ook. Mijn vader had toen de eigenaardige gewoonte, wellicht uit een soort van schuldgevoel, een kanarie die nog maar één of hooguit twee dagen had te leven los te laten in de vrije natuur. Zo kon hij nog even van zijn vrijheid genieten, zo redeneerde hij.
Toen de kleuren werden uitgedeeld was ik te laat. Veel te laat. Toen ik aan de beurt was, was er geen kleur meer over. De verf was letterlijk op.
Toen ik zo rond mijn tiende met mijn broers serieuzer ging vogelen hadden we al binnen een paar jaar de soorten die mijn vader had gezien bij elkaar gesprokkeld. Behalve de woudaap en de cetti’s zanger dan.
Van de pelikaan weten we dat het een vaste slaper is. Eenmaal in diepe rust is hij niet gemakkelijk wakker te krijgen. Zo is er een verhaal bekend van een hongerige leeuwin uit tropisch Afrika die 's nachts een slapende pelikaan wilde verslinden. De leeuwin kwam de vogel brullend tegemoet. De dappere pelicano weigerde echter wakker te worden. Zo kon de leeuwin de pelikaan niet in zijn nekvel grijpen en droop boos en vernederd af. Van alle pelikanen slaapt de kleine pelikaan het vast.
Als het om vogels gaat was vroeger alles beter. Zo waren er vroeger nog geen escapes, zag je op de Maasvlakte altijd morinellen, die nog tammer dan tam waren, en zat er op de MaVla in elke struik een heuse bladkoning. Tegenwoordig is de Maasvlakte vol gebouwd en zie je er geen kip. Verder zag je vroeger op elke heideveld een partij korhoenders om eng van te worden. Ten slotte scoorde ik elke maand een nieuwe soort. Ja, vroegah was alles beter.