Regelmatig zie ik prachtige natuurfoto’s. Maar soms zijn foto’s te mooi. Te gemaakt. Dan denk ik bij zo’n foto: klopt dit wel? Recent is een prijswinnende foto van een wolf die over een hek springt ontmaskerd als een foto die in scène is gezet.
Dat ik een zwak heb voor uilen is bekend. Dat ik een zwak heb voor uilen in de sneeuw is wellicht minder bekend. Stel je eens een rustende sneeuwuil voor in een idyllisch besneeuwd landschap. Of een jagende laplanduil boven een sneeuwvlakte met een helder ochtendzonnetje. Prachtig!
Toen er de laatste dagen van december zoveel sneeuw was gevallen kon ik het niet laten te proberen een Nederlandse uil in de sneeuw te fotograferen. Dat viel niet mee. Een plaatstrouwe oehoe was opeens verdwenen en een roestplaats voor ransuilen bleek verrassend genoeg ook leeg. Een paartje velduilen dat ik weet te wonen, kwam pas te voorschijn toen het al veel te schemerig was om een fatsoenlijke foto te maken. Daar gingen mijn ‘uil in de sneeuw’ kansen.
Tegenover mijn liefde voor uilen in de sneeuw staat mijn afkeer voor kou. Ik ben een echte koukleum. Toch moest ik de kou in om uiteindelijk mijn doel te bereiken. Ik heb de dag volgend op mijn mislukte uilentrip de gehele dag in een boomgaard in mijn schuiltentje gezeten om een lokale steenuil in de sneeuw te fotograferen.
Om de kou te verdragen begin ik met een allesbehalve pikant setje thermo-ondergoed. Daaroverheen draag ik een spijkerbroek, een hele dikke wollen trui en natuurlijk een winterjas. Als accessoires voeg ik hier een Noordse muts, twee paar handschoenen en een sjaal aan toe. Een dubbelpaar sokken en een paar goed gevoerde laarzen maken het geheel compleet. Een thermosfles met warme chocolademelk moet het lichaam van binnenuit verwarmen. Het dilemma blijft echter of je wel iets moet drinken: het koud hebben is vervelend, maar moeten plassen terwijl je het koud hebt is nog veel vervelender.
Ik zat die dag een uur in mijn schuiltent en er gebeurde nog helemaal niets. Wel kwamen er een paar schapen kijken die mijn schuiltent wel interessant vonden. Na nog een uur begon ik het al flink koud te krijgen en ja, ik moest inmiddels plassen. Ik wilde me niet laten kennen en ik wilde zo graag een uil in de sneeuw fotograferen.
Na nog een uur wachten gebeurde het. De steenuil kwam uit zijn holletje en ging even op het paaltje zitten waarop ik had gehoopt dat hij ging zitten. Snel maakte ik een paar foto’s. Dat was maar goed ook, want al snel vloog hij weg, ving een muis en dook weer in zijn holletje. Ik wachtte nog een uur en daarna nog één maar de uil kwam niet meer terug. Inmiddels stijf geworden van de kou en met een blaas op springen besloot ik naar huis te gaan.
Na een bezoek aan de eerste de beste boom, spullen inpakken en met de kachel op standje tien reed ik naar huis. Een warme douche maakte me weer een beetje mens. Daarna bekeek ik de resultaten van achter mijn computer. Een steenuil in de sneeuw, hier heb ik altijd al van gedroomd!
Maar klopt bovenstaand verhaal en klopt deze foto wel? Is wat je ziet wel wat je denkt dat je ziet? Nee, dat is het beslist niet! Het enige dat klopt is de foto van de boomgaard in de sneeuw. Die heb ik gemaakt vanuit mijn warme auto: raampje op een kiertje en click! De foto van de steenuil is gemaakt op een mooie dag in juni. Zittend in mijn schuiltentje in mijn korte broek. Deze tamme ‘boerderij’-steenuil kan wel tegen een geintje. Zijn vaste paaltje hebben we tijdelijk vervangen voor een paaltje met spuitsneeuw en als achtergrond kozen we een mooi laken. Zo maakte ik al maanden geleden deze ‘sneeuw’foto.
Eigenlijk wilde ik deze foto plaatsen zonder bekentenis, maar dat geeft mij geen voldoening. Dus doe ik het maar met bekentenis. In het boek ‘The Chosen’ van Chaim Potok las ik de volgende toepasselijke tip: ‘Van alles wat je ziet moet je maar de helft geloven…’