Klik, zegt mijn camera. Zo, die staat er op. Als reactie kijkt de woudaap mij doordringend aan. Het is een prachtige zomeravond ergens in juli, met een mooi zacht zonnetje. Om het ijs te breken vraag ik Wouter, het aapje, waar de meeste vis zit. Hij bevindt zich in een mooie setting, daarom maak ik nog een foto. Of hij begrijpt me niet, verstaat me niet of hij wil me niet verstaan, hoe dan ook er volgt geen reactie. Alleen die indringende blik. Als blikken konden doden!
Als blikken kunnen doden...
Mijn fiets heb ik een eindje verderop in de berm gelegd. Op slot hé! Kijk, ik kan ook met de auto komen, maar dan is het zo ver lopen vanaf de parkeerplaats. Met de fiets ben ik meer flexibel en kan ik parkeren waar ik wil. Zelfs in de slootkant.
Ik herhaal mijn vraag, maak nog een foto en voeg eraan toe dat ik vermoed dat de meeste vis tussen de kop en de staart zit. Ha, daar heeft hij niet van terug! Wederom maak ik een foto, nu met de groothoeklens. Less is immers more. Zijn ijzige blik blijft en nog steeds geeft hij geen antwoord.
Frank, Wouter en Martin...
Een passerende wandelaar vertelt me dat bij mijn fiets een bezorgde man staat. Die gast vermoedt dat de eigenaar van de fiets in het water is gevallen en heeft daarom een uur geleden de politie gebeld. Ik zwaai naar hem, maar hij ziet me niet. Een politiebusje met daarin twee agentes passeert een paar minuten later en ik vertel de beide dames dat paniek niet nodig is. 'Ik leef,' zeg ik met een kwinkslag. De twee politie-agentes gaan de bezorgde melder geruststellen.
Back to business. Mijn spiegelreflexcamera maakt overuren, want voor mijn ogen vangt de mini-reiger de ene na de andere baars. Is dat soms zijn antwoord? Ik weet het niet, ik weet het echt niet. Het maakt me onzeker.
Het politiebusje komt even later teruggereden en één van de agentes roept me pissig bij zich. Loopt u even met mij mee? Ja hoor, watskeburt? Waarom ik die bezorgde jongeman een uur heb laten wachten bij mijn fiets? Een uur heb laten wachten? Ik hoorde het toch net van een passerende wandelaar! En had die bezorgde gozert het groepje vogelaars even verderop niet zien zitten in de slootkant? Mag ik dan een beetje laconiek zijn? Nee, vindt de strenge agente en ze is nog bozer. Het komt niet meer goed tussen de boze diender en mij.
Ik probeer haar daarom te boeien voor Wouter en ik vertel enthousiast over zijn viskwaliteiten. Dat hij zo dadelijk naar Afrika wegtrekt om daar te overwinteren. En dat het een héél bijzonder vogeltje is, maar dat hij mij geen antwoord wil geven op mijn vraag. De agente blijft pissig en wil, net als Wouter, niet naar mij luisteren. Ook dat maakt mij onzeker. Ze laat mij vertwijfeld achter.
De mini-reiger vangt de ene na de andere baars...
Wederom trek ik een foto, nu met een hogere iso-waarde, want de zon zakt en de woudaap lost langzaam op in het donker van het riet. Vertwijfeld keer ik huiswaarts. Als ik omkijk, zie ik Wouter nog staan, zij het vaag. Nog steeds die intense blik, of beeld ik het me in?
In de verte hoor ik een sirene. Zou mijn agente nu onderweg zijn naar een ander avontuur? Zou haar boosheid dan zakken? I hope so. Wat een rare avond!
Weet je, volgend jaar doe ik alles anders...