Als gezin hadden wij vroeger een overzees-adoptiekind uit Papoea-Nieuw-Guinea. Niet in huis, ben je gek, nee we storten maandelijks een bedrag op de rekening van een hulporganisatie. Niet meer en niet minder. Wat er met het geld gebeurde wist niemand, maar dat gaf niets, want we vertrouwden blind, al dan niet terecht, op de goede intenties van de hulporganisatie.
Later, toen er vergelijkbare en concurrerende projecten werden geïnitieerd kreeg je een geinig Polaroid fotootje van je 'eigen' adoptiekind. Zo had je een idee waar je geld aan werd besteed. Leuk! Ik kan de foto nog zo voor de geest halen. Op de onscherpe en vergeelde foto stond een goedlachs jongetje in een prachtig oerwoudachtig landschap. Bij het zien van de foto vroeg ik me af wat daar voor vogels zouden rondfladderen.
Weer later kreeg je jaarlijks een brief van het pleegkindje en mocht je ruim voor kerst een briefje terugsturen. Als gezin waren wij niet echt attent, al zeg ik het zelf, dus ons pleegbroertje kon een kerstbericht uit het kille Holland wel vergeten.
Enfin, op een koude en regenachtige novemberavond vond mijn vader het toch een goed idee eens een briefje terug te sturen. Hij schreef in zijn beste steenkolen Engels een inleiding van vier zinnen (met twaalf spelfouten) en de bedoeling was dat wij als kids een ieder iets persoonlijks zouden schrijven.
Leuk idee natuurlijk, maar de brief is nooit verstuurd. Waarom dan niet? Dat zal ik uitleggen. Mijn eerste broer weigerde iets te schrijven. Mijn andere broer schreef wel iets op, maar zijn handschrift is dermate slecht dat niemand kon lezen wat hij schreef, laat staan ons overzees foster parents broertje. Toen was het mijn beurt iets te schrijven. Ik schreef uit een soort van puberale baldadigheid: hi brother, catch as many birds as possible and send them to me.
Toen mijn vader de onleesbare tekst van mijn broer en de schijtlollige bijdrage van mij las belandde de brief al snel bij het oud papier en werd zo nooit verstuurd.
Achteraf is het eeuwig zonde dat we die gast geen serieus schrijven hebben gestuurd. We hadden hem enthousiast kunnen maken voor vogels en dan een illegaal vogelhandeltje op kunnen zetten en zeldzame vogeltjes van daaruit hier naar naar toe kunnen importeren. Nee, geintje natuurlijk, met die praktijken wil ik niet worden geassocieerd. Hij zou zijn brood kunnen verdienen met het gidsen van vogelaars die daar dolgraag het lokale palet aan vogels komen bekijken. Wat zou er nu van hem zijn geworden? Wellicht inderdaad wel een illegale vogelhandelaar. En dat dan alles door onze niet vestuurde familiebrief. Heb ik weer. Shit happens.
Berouw komt na de zonde...