Dit weekend ben ook ik schaamteloos aan het hamsteren geslagen. Why not! Vrijdagochtend in alle vroegte stond ik in het tuincentrum om een olijfboompje te kopen. Voor op mijn balkon. Kan ik altijd nog mijn eigen olijven plukken als de nood aan de man komt.
Als vrijwilligerscoördinator in het gezondheidscentrum van Krimpen aan den IJssel heb ik het soms best een beetje druk. Soms hé. Dan verlang ik naar rust. Even geen gedoe. Desnoods een weekje thuis relaxed op de bank hangen.
Gek is dat, ben ik vanwege de coronacrisis twee en een halve dag thuis, verlang ik nu al weer naar mijn drukke werkzaamheden in Krimpen. Het gezellig roddelen met beheerder Koos en het ‘er zijn’ voor mijn vrijwilligers. Meer dan dat doe ik eigenlijk niet, realiseer ik me nu.
Staat de wereld in brand?
Om toch wat structuur aan mijn dagen te geven ga ik elke ochtend, zeg voor werktijd, in het Rottemerengebied vogels kijken. Na zo'n tripje begin ik vanuit huis fris en fruitig aan mijn werkdag. Zo goed en zo kwaad als dat dan gaat.
Tijdens die bezoekjes aan de Rottemeren voelt het alsof ik de hoeder van dit gebied ben. Ik vertel inkomende trekvogels dat er hier een coronavirus rondwaart. Zij zijn namelijk onwetend over deze shit. Gisterochtend nog een paartje zwartkopmeeuwen aangesproken. Ik roep het ze toe, maar het rare is dat het ze niet lijkt te deren.
Pas op, corona!
Ook een blauwe reiger in de slootkant wil van mijn waarschuwing niets weten. Na mijn goed bedoelde interventie vliegt hij met een rauwe kreet weg. Wtf!
Als ik vanmiddag mijn ouders bezoek, veilig in de tuin en op gepaste afstand, valt het kwartje. Ik zie dat in hun vijver de kleine watersalamanders ook niet aan corona doen. Die hebben andere dingen aan hun hoofd. Het voorjaar om precies te zijn. De natuur gaat door. Dat wilden die zwartkopmeeuwen en die blauwe reiger mij natuurlijk ook al duidelijk maken!
Een onrustige kriebel.
Lopend in het Rottemerengebied heb ik last van een onrustige kriebel. Niet in mijn keel, maar in het gemoed. Het thuis zijn, geen handen geven, niet naar de sportschool kunnen, het anderhalve meter afstand houden in de supermarkt. Man, het komt me nu al mijn strot uit! Was ik maar gewoon weer in Krimpen aan den IJssel. Was ik maar weer onder mijn vrijwilligers. En ik altijd maar denken dat ik er voor ‘hunnie’ was.
Gast, alles gaat goed komen…
Het voorjaar gaat komen, het groen tooit de bomen!