Laatst las ik in het blad Natuurfotografie een boeiend interview. Een goede natuurfoto weerspiegelt iets van de fotograaf zelf. Er zou een gelaagdheid in zijn (of haar) foto’s moeten zitten. Gevoelens uitdrukken. Een verhaal. Aanzetten tot nadenken. Het onzichtbare zichtbaar maken. Datgene wat niet gezocht wordt vinden.
Oké. Kan ik hier iets mee? Hoe zit dat eigenlijk bij mijn foto’s? Een poging:
In mijn familie is zwaarmoedigheid de maat. Zij die niet neerslachtig zijn, kun je een uitzondering noemen. Ook ik ben gegrepen door droefgeestigheid. Zwartgallig mag je me noemen. Mistroostig, ook goed.
Het goede nieuws is dat dit niet in mijn gemoed, maar in mijn foto’s tot uiting komt. Ik heb een voorliefde voor het creëren van donkere foto’s. Hoe zwarter, hoe liever. Ik koester mijn melancholische opnames. Klik, en weer ziet een donkere foto het (tegen)licht. De lichte partijen in mijn foto’s schreeuwen om hoop, een hang naar het positieve.
Gelaagdheid in mijn foto’s? Ik zeg: WYSIWYG (google maar als je niet weet wat dit betekent). Niks geen gelaagdheid. Nul. Geen verhaal. Geen diepere gedachten. Bovenstaande omschrijving is uit mijn duim gezogen.
In een aansprekende setting zoek ik een geinig vogeltje en zeg: klik ik heb je. That’s it. Zoek jij een diepere laag in mijn kiekjes, dan zoek je naar spijkers op laag water. Naar de kleren van de keizer. Er zit geen verdieping in mijn foto’s. En ik voel me daar uiterst senang bij. Laat dat gezegd zijn. En begrijp me niet verkeerd, ik oordeel niet over diegene die dit wel ziet in haar (of zijn) foto’s. Ik heb het over ikke. Ik dus.
Had ik hier al eens over geschreven? Jazeker! Oeps, dat zegt wel iets over mij. Toch een laagje gevonden?
Geschreven na een inspirerend bezoekje aan Museum Kranenburgh in Bergen…