Hoe de gehele familie Van Rijswijk bijna verdrinkt tijdens de verlenging van de WK-wedstrijd Nederland tegen Argentinië...
Mijn broer Henk ziet Abraham (Johannes 8 vers 54) en dat moet gevierd worden. Als nachtburgemeester woont en werkt mijn oudere broer op Tiengemeten, dus de feestelijkheden zijn aldaar. Daar dus. Bij aankomst vliegt een uil in de donkerte. Zou dat een voorteken zijn?
Tijdens het geinige feest waar enorm wordt gezopen, tref ik één van mijn vele broers intiem aan met een vrouwspersoon, die voor zover ik weet niet de zijne is. Met één oog kijken we naar de bewuste voetbalwedstrijd. Best een spannende pot!
Om tien uur is het feest abrupt afgelopen want we moeten de laatste pont halen. Mis je de laatste afvaart, dan zal je de nacht op dit desolate eiland moeten doorbrengen. Alleen mijn broer Henk blijft achter. Hij moet die nacht natuurlijk nachtburgemeester zijn. Hij zwaait ons uit en roept ons iets toe, maar we verstaan hem niet.
Een schip en de hele familie Van Rijswijk op het Haringvliet, zie je het voor je!?
Het is mistig. Zeer mistig. We zien geen hand voor ogen. Op de telefoon van mijn ladderzatte broertje kijken we de verlenging, in een vervreemde stilte. ‘Is het wel verantwoord te varen’, hoor ik iemand met een dubbele tong vragen. Het is koud, windstil en dus zeer mistig. Ons lot ligt in handen van de kapitein.
Dan gebeurt het. Vanuit het niets doemt uit de mist het vasteland op en met een enorme dreun boort het schip zich in een bomenrij. Het schip dreigt te kapseizen en de weinigen die nog enigszins nuchter zijn, weten te voorkomen dat andere familieleden overboord slaan.
Paniek alom. De kapitein herpakt zich en weet het schip onder controle te krijgen en in veilige haven te brengen. Daar blijkt het Nederlands elftal de strafschoppenserie te hebben verloren.
Wie maalt daar om als je op een haar na verdronken bent?