IJs en weder dienende spraken de waterral en ik af om komende winter elkaar weer te ontmoeten. Op dezelfde plaats, namelijk op het ijs. Omdat er al in het najaar een horror winter werd voorspeld kocht ik in november de meelwormen groot in. Eind januari begon ik hem behoorlijk te knijpen omdat de mij beloofde horror winter het niet leek te gaan worden. Het natte najaar zou buiig, winderig en kleurloos overgaan in het voorjaar. Zou ik het voorjaar ingaan met een overdosis aan meelwormen?
Het kan verkeren en zo kwam begin februari alles goed. Blij verrast was ik met de koude aanval die uitmondde in het herzien van mijn vriend de waterral. Na de eerste nachtvorst begon ik met het voeren van de meelwormen en al op de tweede dag ontmoette ik mijn vrind. Onze derde winter op rij!
We hadden elkaar een hoop te vertellen. Zo vertelde ik over mijn hernia, mijn herstel en over mijn verhuizing. Hij vertelde over zijn territorium en zijn ouderdom. Hij had steeds meer moeite zijn territorium te verdedigen tegen jongere soortgenoten. Hij vertrouwde mij toe dat hij bang was dat dit wel eens zijn laatste winter zou zijn omdat hij voor een Rallus behoorlijk op leeftijd was. Ik schrok van zijn treurige woorden en ik liet hem daarom trots het Birdpixboek zien waarin we gezamenlijk op de foto staan. Het boek en de foto leken hem niet te boeien. Hij was vooral geïnteresseerd in de conditie van de meelwormen.
IJs en weder dienende spreken de waterral en ik af om komende winter elkaar weer te ontmoeten. Dezelfde tijd, dezelfde plaats.
I can see clearly now...