Een BirdTalk schrijven is niet al te moeilijk. Je maakt wat mee, je schrijft daar een verhaaltje over, bij voorkeur iets met vogels (zo niet dan schrijf ik die er bij zal ik eerlijk bekennen) en ik maak de story ietsje pietsie spannender of dramatischer dan de waarheid. Vervolgens leg ik een verband tussen het thema van het verhaal en de vogel, ik zoek er een vogelfoto bij en klaar is Chris. Kind kan de was doen.
Mijn zwakte is: hoe eindig ik een BirdTalk. Dat vind ik in de regel het lastigste aan het hele schrijven. Daarom nu een BirdTalk waarbij je zelf het slot mag bedenken. Een open eind dus. Scheelt mij een hoop denkwerk. Daar komt ie:
Als mijn vader en ik naar vogels kijken en hij ziet een groep ganzen, dan zegt hij altijd: kijk daar heb je m'n zussen. De eerste keer denk je nog: wat een leuke grap! Nu, na zoveel jaren, bemerk ik dat hij nog steeds dezelfde grap maakt. Hij kan geen gans passeren zonder deze joke te maken (of het nu gaat om een V overtrekkende kolganzen, dwergganzen in het Oude land van Strijen of een span boerderijganzen die het fietspad langs de slootkant terroriseren). Wat zou daar toch achter zitten?
Wat meer familie-informatie:
Mijn vader heeft vijf oudere zussen en alle vijf zijn ze opvallend genoeg manloos. De eerste tante die ik voor de geest haal is nooit beklijft aan de ware Jacob. De tweede freule is simpelweg gescheiden van haar eega. Van de daarop volgende zuster heeft haar man pijnlijk genoeg het leven gelaten. Weer een andere echtgenoot is op een kwade dag (of een goede dag, het is maar net wiens perspectief je in ogenschouw neemt) voorgoed vertrokken. Bij de laatste tante ben ik even kwijt hoe het precies is gegaan, maar wat ik wel weet is dat deze oom mijn oom niet meer is.
Van de vijf tantes woonden er drie in dezelfde straat in het oude noorden van Rotterdam en de overige twee op een steenworp afstand. Van een familiekliek kun je dus wel spreken. Het oude noorden betreft een volksbuurt en dat past prima bij het beeld dat ik heb van mijn tantes. Je kunt ze zo uittekenen: peukkie, hangend uit een bovenraam in een te smalle straat, beetje overgewicht, te luid schreeuwend naar één van mijn vele neefjes, dat hij niet te veel kattenkwaad mag uithalen en niet te laat thuis mag komen. Nee, mijn tantes zijn geen doorsnee tantes, meer van het type 'haar op de tanden'. Geen dames waar je ruzie mee moet maken, geloof me. Ik zal je de verhalen besparen.
Toch zijn mijn tantes gouden meiden met een goed hart. Tenminste, als je in hun straatje past. In dat geval zullen ze je helpen en beschermen en in nood zonder twijfel hun laatste cent aan je spenderen. Als je echter ruzie met ze krijgt (en dat heb je sneller dan gedacht) zijn ze killing. Letterlijk! In mijn jeugd waren het voor mij heerlijke en lieve tantes, met veel gezelligheid en humor en het spijt me oprecht dat we elkaar min of meer zijn ontgroeid en uit het oog zijn verloren.
Waar waren we gebleven? Oh ja, mijn vader heeft dus vijf oudere zussen en dan verwacht je dat hij de Benjamin van de familie is. De waarheid is anders. Na de geboorte van mijn vader kwam er nog een nakomeling. Die nakomeling werd de Benjamin, de verwende aap van de familie, maar dat ter zijde.
Wat ik nu wel eens zou willen weten is waarom mijn vader zijn zussen ganzen noemt, of anders, waarom hij elke groep ganzen met zijn zussen associeert. Omdat ik heb beloofd dat deze BirdTalk een open einde heeft ga ik geen antwoord geven op deze vraag. Het antwoord mag je zelf bedenken.
Wel een paar suggesties:
• mijn Daddy vindt zijn zussen praten als een kip zonder kop of beter gezegd: 'gakken' als ganzen
• hij is weinig creatief en kan geen nieuwe grap bedenken
• mijn vader vindt zijn zussen net zo waggelen als ganzen (het zou me niets verbazen, ze zijn aardig aan de maat, tenminste, toen ik ze voor het laatste ontmoette)
• anders, namelijk...
Geschreven in Nice, september 2014 (na het passeren van een winkel waar kwalijk genoeg Foie gras te koop werd aangeboden)...