Eerst slaap ik uit. Dan rijd ik naar Dordrecht. Je weet toch, hoe dichter bij Dordt…
Er ligt al een aantal fotografen zij aan zij op mijn stekkie. En dat is dan het voordeel van een looprooster boven het water. Op de plek waar ik mezelf wil positioneren duw ik de Nikon-camera en dito lens van diegene die daar ligt de plomp in. Als hij zijn camera wil redden geef ik die gast een zetje zodat ook hij het water in rolt.
Opgestaan is plaatsje vergaan! Ja toch. Ik ga liggen en maan diegene die uit het water kruipt tot stilte omdat hij anders mijn hoender verjaagt. De gozer naast me, duidelijk een Dordtenaar, wijs ik een rietstengel aan omdat hij voor mijn beeld zit. Als hij hem niet gelijk weghaalt vraag ik of hij kan zwemmen. Dan verwijdert hij mopperend de rietstengel. De rust keert weer. Eindelijk kan ik fotograferen.
Het porseleinhoen laat zich goed fotograferen. Eerst van links, dan van rechts. Al snel begint hij me te vervelen, maar een waterral zorgt voor de nodige afleiding. Klikker-de-klik zegt mijn R5. Hoppa!
Na een uurtje geloof ik het wel en vertrek. Ik zeg nog ff sorry tegen die kletsnatte gast, het gaat dan toch knagen, en vraag of hij goed verzekerd is.
Afsluitend nog een stukje proza van Martin van der Schalk dat het vermelden waard is: fotospul, licht of zwaar, geef mij het uitslaapleven van een postzegelverzamelaar!